zondag 14 november 2010

Hoe ik een Prinsesje werd

Vijfentwintig jaar geleden "begonnen" mijn man en ik aan kinderen. We waren enkele jaren daarvoor na een tijdje samenwonen op alternatieve wijze getrouwd, in een poging op een niet al te burgelijke manier een aantal noodzakelijke financieen te regelen.
We behoorden tot de categorie hippies: met lange haren, baarden en indiajurken, zich drukmakend over anti-kernwapendemonstraties en windenergie.
Maar toch ook wel weer degelijk: met een vaste baan, een eigen huis en dus op zeker moment ook ... kinderen.
Van meet af aan stond vast dat we als gelijkwaardige partners de zorg voor eventuele kinderen zouden delen. Evenals we ook het huishouden gezamenlijk deden.
En zo ging ik als aanstaande moeder van een volle baan naar een deeltijdcontract, en vroeg ook de aanstaande vader officieel bij zijn baas permissie om minder uren te gaan werken. Dit laatste had nog heel wat voeten in de aarde, omdat het in die tijd toch vreemd gevonden werd dat een man uren inleverde ten behoeve van zorgtaken.
Maar, spraken wij elkaar bemoedigend toe, dat zou in de jaren die komen gingen allemaal gauw veranderen, want ... waren wij niet de eersten die het pad kapten dat na ons door een grote horde volgers breder en breder gebaand zou worden...
Na ons zou het alleen maar beter gaan. Onze kinderen zouden er van profiteren.
Zo trefzeker als Herman van Veen de huwelijkse sleur bezong tussen het kastje en de muur, zo pertinent zeker waren wij dat DAT ons niet zou gebeuren.
Wij gingen het allemaal anders doen. Wij gingen als gelijken de taken verdelen. Geen van ons zou in het huwelijk het slaafje worden, de huissloof.
Een koninklijk besluit!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten