zondag 21 november 2010

De parabel van de Voorganger die niet God volgde

Er was eens een gelovige man. Hij woonde naast de kerk. Dat was heel handig, want hij werkte ook in de kerk. Vooral op zon- en feestdagen.
Als Voorganger straalde hij elk moment van de dag vroomheid uit. Niet alleen op zondag, maar echt altijd.
In de buurt woonde een vrouw. Als de vrouw de Voorganger tegenkwam in de kerk of buiten de kerk, op straat of in de buurtsuper, altijd had hij een vriendelijk woord voor haar. Dan bleef hij even staan en vroeg hoe het met haar was, en hoe het met haar zieke man ging. En vooral ook of ze het allemaal wel aankon: een drukke baan, drie kleine kinderen en natuurlijk die zieke man...
En hij zei zelfs vaak: "Kom maar een keer praten als je het te zwaar wordt."
Wat een fijne man! Het gaf een geruststellend gevoel zo'n man te kennen die ze blindelings kon volgen, omdat hij als Voorganger een Volger van God was. Een echte Heer.
Het was niet echt een aantrekkelijke man, maar dat hinderde niks want hij deed toch niet aan seks. Daar was hij te vroom voor.
Het leven kabbelde voort. Elke zondag ging de vrouw naar de kerk, luisterde naar de preek en bad voor wat klein geluk. Ze ging naar haar werk, naar familie, naar het ziekenhuis met haar man.
Dan, als een stille slang tussen het gras, kwam er op een dag plots een twijfel onderuit haar buik naar haar borstkas gekropen.
Een onbekend verlangen groeide, dat haar lijf en haar lenden volledig vulde.
Haar ogen gingen niet meer naar haar man, maar naar een ander. Naar een vrouw. Haar hunkering betrof niet meer de vader van haar kinderen, maar een ander. Een vrouw. Haar hart draaide zich om...en was voor een ander.
Verward en ontzet kroop de vrouw door de dagen met dit grote geheim.
Het geheim snoerde haar in en drukte haar keel dicht. Het voelde of ze barstte.
Met haar man erover praten ging niet. Niet nu hij ziek was. Niet over dit juist voor hem zo bedreigende verlangen.
Op een dag knapte er iets in haar hoofd. Ze moest er met iemand over praten. Iemand moest haar een weg wijzen, want ze was helemaal verdwaald in haar verwarde gevoel.
Bijna iedereen die de vrouw kon bedenken was te dicht bij voor haar. Het moest iemand zijn die ze helemaal kon vertrouwen, en toch geen familie was.
En toen, op een zondag in de kerk, bedacht de vrouw dat ze het beste naar de Voorganger kon gaan. Had hij niet gezegd: "Kom maar een keer praten als het te zwaar wordt". Dat was nu! Nu was het te zwaar.
Op een avond ging ze toen naar het huis naast de kerk. Ze had een afspraak gemaakt om over iets moeilijks te komen praten.
En toen daar - in het huis naast de kerk - het hoge woord, het bange vermoeden eruit was, zuchtte ze opgelucht.
Dat duurde niet lang, want in de momenten daarna werd haar verbijsterende verwarde gevoel benaderd door een op seks beluste gelovige Heer. Deze Voorganger, deze Volger van God overtrad zonder scrupules alle regels en zeden die er op dit gebied waren. Hij pakte haar verwarde geest in met allerlei argumenten die goedpraatten waarom hij deed wat hij deed.
Haar afweer werd overweldigd, haar vertrouwen brak in duizend stukken, en haar eigenwaarde werd kapot gereten. De ontzetting brak door de scheuren in haar geest.
Gebroken verliet de vrouw het huis, murwgepraat met de leugen dat ze dit zelf wilde...
Toen God dit zag vloekte hij binnensmonds, en probeerde het geweten van de Volger van God te bespelen. Elke nacht maakte hij moeilijk voor hem, maar de Voorganger spoelde het opkomende schuldgevoel weg met wijn en jenever.
De maanden daarna ging het slechter en slechter met de vrouw. Haar zelfvertrouwen en haar verstand leken haar te hebben verlaten. Alles wat over was gebleven was het smalle pad van depressie.
God zag dit alles met groeiende zorg. Zijn pogingen om het tij te keren en de Voorganger tot inzicht te laten komen, hadden niet geholpen. De verdorvenheid van de geest en de teloorgang van het ethisch geweten waren al te ver heen.
Op dat moment nam God een beslissing. Hij ging ingrijpen.
God sprak tot alle Volgers van God: "Ik pak jullie af wat ik jullie in vertrouwen heb gegeven. Ik heb jullie de macht van de overtuiging toevertrouwd, waarmee jullie de kerken groot en vol hebben gekregen. Nu zorg ik ervoor dat de kerken leeg lopen, en dat slechts het karkas overblijft voor hen die in een oprechte zoektocht tot mij komen."
En zo geschiedde.  De pracht en praal van het instituut stortte in, de Farizeeers werden gescheiden van de goedbedoelenden.
De Voorgangers en de Volgers...ze schrompelden ineen als oude aardappels.
Wat overbleef van tweeduizend jaren Voorgaan was uiteindelijk de waarheid van het zelf zoeken.
En God zag dat dat goed was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten