Er was eens een gelovige man. Hij woonde naast de kerk. Dat was heel handig, want hij werkte ook in de kerk. Vooral op zon- en feestdagen.
Als Voorganger straalde hij elk moment van de dag vroomheid uit. Niet alleen op zondag, maar echt altijd.
In de buurt woonde een vrouw. Als de vrouw de Voorganger tegenkwam in de kerk of buiten de kerk, op straat of in de buurtsuper, altijd had hij een vriendelijk woord voor haar. Dan bleef hij even staan en vroeg hoe het met haar was, en hoe het met haar zieke man ging. En vooral ook of ze het allemaal wel aankon: een drukke baan, drie kleine kinderen en natuurlijk die zieke man...
En hij zei zelfs vaak: "Kom maar een keer praten als je het te zwaar wordt."
Wat een fijne man! Het gaf een geruststellend gevoel zo'n man te kennen die ze blindelings kon volgen, omdat hij als Voorganger een Volger van God was. Een echte Heer.
Het was niet echt een aantrekkelijke man, maar dat hinderde niks want hij deed toch niet aan seks. Daar was hij te vroom voor.
Het leven kabbelde voort. Elke zondag ging de vrouw naar de kerk, luisterde naar de preek en bad voor wat klein geluk. Ze ging naar haar werk, naar familie, naar het ziekenhuis met haar man.
Dan, als een stille slang tussen het gras, kwam er op een dag plots een twijfel onderuit haar buik naar haar borstkas gekropen.
Een onbekend verlangen groeide, dat haar lijf en haar lenden volledig vulde.
Haar ogen gingen niet meer naar haar man, maar naar een ander. Naar een vrouw. Haar hunkering betrof niet meer de vader van haar kinderen, maar een ander. Een vrouw. Haar hart draaide zich om...en was voor een ander.
Verward en ontzet kroop de vrouw door de dagen met dit grote geheim.
Het geheim snoerde haar in en drukte haar keel dicht. Het voelde of ze barstte.
Met haar man erover praten ging niet. Niet nu hij ziek was. Niet over dit juist voor hem zo bedreigende verlangen.
Op een dag knapte er iets in haar hoofd. Ze moest er met iemand over praten. Iemand moest haar een weg wijzen, want ze was helemaal verdwaald in haar verwarde gevoel.
Bijna iedereen die de vrouw kon bedenken was te dicht bij voor haar. Het moest iemand zijn die ze helemaal kon vertrouwen, en toch geen familie was.
En toen, op een zondag in de kerk, bedacht de vrouw dat ze het beste naar de Voorganger kon gaan. Had hij niet gezegd: "Kom maar een keer praten als het te zwaar wordt". Dat was nu! Nu was het te zwaar.
Op een avond ging ze toen naar het huis naast de kerk. Ze had een afspraak gemaakt om over iets moeilijks te komen praten.
En toen daar - in het huis naast de kerk - het hoge woord, het bange vermoeden eruit was, zuchtte ze opgelucht.
Dat duurde niet lang, want in de momenten daarna werd haar verbijsterende verwarde gevoel benaderd door een op seks beluste gelovige Heer. Deze Voorganger, deze Volger van God overtrad zonder scrupules alle regels en zeden die er op dit gebied waren. Hij pakte haar verwarde geest in met allerlei argumenten die goedpraatten waarom hij deed wat hij deed.
Haar afweer werd overweldigd, haar vertrouwen brak in duizend stukken, en haar eigenwaarde werd kapot gereten. De ontzetting brak door de scheuren in haar geest.
Gebroken verliet de vrouw het huis, murwgepraat met de leugen dat ze dit zelf wilde...
Toen God dit zag vloekte hij binnensmonds, en probeerde het geweten van de Volger van God te bespelen. Elke nacht maakte hij moeilijk voor hem, maar de Voorganger spoelde het opkomende schuldgevoel weg met wijn en jenever.
De maanden daarna ging het slechter en slechter met de vrouw. Haar zelfvertrouwen en haar verstand leken haar te hebben verlaten. Alles wat over was gebleven was het smalle pad van depressie.
God zag dit alles met groeiende zorg. Zijn pogingen om het tij te keren en de Voorganger tot inzicht te laten komen, hadden niet geholpen. De verdorvenheid van de geest en de teloorgang van het ethisch geweten waren al te ver heen.
Op dat moment nam God een beslissing. Hij ging ingrijpen.
God sprak tot alle Volgers van God: "Ik pak jullie af wat ik jullie in vertrouwen heb gegeven. Ik heb jullie de macht van de overtuiging toevertrouwd, waarmee jullie de kerken groot en vol hebben gekregen. Nu zorg ik ervoor dat de kerken leeg lopen, en dat slechts het karkas overblijft voor hen die in een oprechte zoektocht tot mij komen."
En zo geschiedde. De pracht en praal van het instituut stortte in, de Farizeeers werden gescheiden van de goedbedoelenden.
De Voorgangers en de Volgers...ze schrompelden ineen als oude aardappels.
Wat overbleef van tweeduizend jaren Voorgaan was uiteindelijk de waarheid van het zelf zoeken.
En God zag dat dat goed was.
Verwend Prinsesje
Hoe een linkse tante besluit link te worden!
zondag 21 november 2010
maandag 15 november 2010
Geert zet Lucassen op strafstoeltje
(reactie op "Eric Lucassen blijft PVV-kamerlid")
En daar gaan we weer...
Weer een man die in de fout gaat en met een waarschuwende vinger naar het strafstoeltje wordt verwezen, waar hij na een poosje afwachtend neuspeuteren weer teruggeroepen wordt om na een ernstig toespraakje en een aai over de bol weer toegelaten te worden op zijn oude plek.
Zo doen we dat in "the man's world".
Man maakt fout, baas kijkt door vingers, gevolgen blijven uit.
Mijn moeder zaliger zei dan: "de hoge heren houden elkaar de hand boven het hoofd".
Wat is het dat dit mogelijk maakt?
Is het macht? Is het angst? Begrip? Herkenning? Vergevingsgezindheid? Schuldgevoel?
En nog interessanter: waarom pikken we dit?
Het misbruik maken van je positie als meerdere tegenover een mindere die in een afhankelijkheidssituatie zit is niet alleen maar onfatsoenlijk.
Op het moment dat het gaat over seksuele handelingen of contacten is het regelrecht strafbaar. Artikel 249 Wetboek van Strafrecht: Ontucht met misbruik van gezag ("de ambtenaar die ontucht pleegt met een persoon aan zijn gezag onderworpen of aan zijn waakzaamheid toevertrouwd of aanbevolen").
Dat betekent dat zelfs door beide partijen gewenst seksueel contact strafbaar is, omdat er geen gelijkwaardige relatie is.
In het onderhavige geval (Eric Lucassen) lijkt er sprake te zijn van regelrecht geuite chantage.
Wat heb je nog meer nodig om tot een beslissing te komen?
Geert Wilders kan niets anders bedenken dan de man even uit de wind te houden, in de hoop dat de herfststormen over valutacrises en wateroverlast de rest doen.
Geert doet wat Geert goed kan: zijn mond houden en de andere kant opkijken als het moeilijk wordt.
Ondertussen zitten we tegen een man aan te kijken die op een beschamende, vrouwonvriendelijke (en dan zeg ik het nog heel netjes) manier zijn professionele positie misbruikt heeft.
Willen we dat? Nee toch.
Weg met die man.
Hoe lang duurt het nog voor we opeisen dat we als helft van de bevolking serieus genomen worden.
Strafstoeltjes zijn geen oplossing voor volwassen mannen die in de fout gaan.
Politiek is geen kinderspel
De opvoeding is afgerond. Tijd voor volwassen beslissingen en consequenties.
Stop de eeuwig herkansende mannen!
En daar gaan we weer...
Weer een man die in de fout gaat en met een waarschuwende vinger naar het strafstoeltje wordt verwezen, waar hij na een poosje afwachtend neuspeuteren weer teruggeroepen wordt om na een ernstig toespraakje en een aai over de bol weer toegelaten te worden op zijn oude plek.
Zo doen we dat in "the man's world".
Man maakt fout, baas kijkt door vingers, gevolgen blijven uit.
Mijn moeder zaliger zei dan: "de hoge heren houden elkaar de hand boven het hoofd".
Wat is het dat dit mogelijk maakt?
Is het macht? Is het angst? Begrip? Herkenning? Vergevingsgezindheid? Schuldgevoel?
En nog interessanter: waarom pikken we dit?
Het misbruik maken van je positie als meerdere tegenover een mindere die in een afhankelijkheidssituatie zit is niet alleen maar onfatsoenlijk.
Op het moment dat het gaat over seksuele handelingen of contacten is het regelrecht strafbaar. Artikel 249 Wetboek van Strafrecht: Ontucht met misbruik van gezag ("de ambtenaar die ontucht pleegt met een persoon aan zijn gezag onderworpen of aan zijn waakzaamheid toevertrouwd of aanbevolen").
Dat betekent dat zelfs door beide partijen gewenst seksueel contact strafbaar is, omdat er geen gelijkwaardige relatie is.
In het onderhavige geval (Eric Lucassen) lijkt er sprake te zijn van regelrecht geuite chantage.
Wat heb je nog meer nodig om tot een beslissing te komen?
Geert Wilders kan niets anders bedenken dan de man even uit de wind te houden, in de hoop dat de herfststormen over valutacrises en wateroverlast de rest doen.
Geert doet wat Geert goed kan: zijn mond houden en de andere kant opkijken als het moeilijk wordt.
Ondertussen zitten we tegen een man aan te kijken die op een beschamende, vrouwonvriendelijke (en dan zeg ik het nog heel netjes) manier zijn professionele positie misbruikt heeft.
Willen we dat? Nee toch.
Weg met die man.
Hoe lang duurt het nog voor we opeisen dat we als helft van de bevolking serieus genomen worden.
Strafstoeltjes zijn geen oplossing voor volwassen mannen die in de fout gaan.
Politiek is geen kinderspel
De opvoeding is afgerond. Tijd voor volwassen beslissingen en consequenties.
Stop de eeuwig herkansende mannen!
Gevallen koningskind naar fysio
(reactie op "Kind te snel naar fysiotherapeut")
Kijk, en dat is dan wel weer een punt.
Met de komst van "birthcontrol" werd het aantal nazaten per gezin duidelijk kleiner. En daarmee werden de uitverkorenen die ernstig gewenst op de aardkloot werden gezet, gelijk getroond.
Daar zaten zij, de kleine koningszonen en koningsdochters. Zij waren allen de beste van het land.
De spiegel loog tegen al hun moeders dat alleen zij het mooiste en het schoonste kind had. Eventuele weeffoutjes (misschien wel als gevolg van bandeloos gedrag van de ouder tijdens draagtijd) werd gecamoufleerd, weggepoetst, genegeerd en als het echt niet anders kon: verklaard.
En dus togen al die vanzichzelfverzekerde ouders in ferme pas naar de deskundigen en de specialisten om verhaal te halen over kleine onvolkomenheden in gedrag of uitvoering van het koningskind.
De juffen en de meesters, de artsen en de fysiotherapeuten, ze weten er alles van.
Want wat wij ouders al generaties lang willen, is ons spiegelen aan ons kind. We willen in het door ons geworpen kind de misgelopen kansen en de niet-ontwikkelde talenten van onszelf terug zien.
Hoe kleiner ons nest, hoe groter de druk dat al die kansen en talenten in dat ene kind verenigd worden.
Arm koningskind, met je lieve flapoortje, je schattige platvoetje, je ontwapenende spraakgebrek en je ontroerende onzekerheid. Wij zijn allen als boze stiefmoeders voor onze eigen kroost.
Wij spiegelen onwaarheid en sturen ons kind het bos in. Daarmee zadelen we de jager op met het probleem.
En geen prins op een wit paard te bekennen...
Kijk, en dat is dan wel weer een punt.
Met de komst van "birthcontrol" werd het aantal nazaten per gezin duidelijk kleiner. En daarmee werden de uitverkorenen die ernstig gewenst op de aardkloot werden gezet, gelijk getroond.
Daar zaten zij, de kleine koningszonen en koningsdochters. Zij waren allen de beste van het land.
De spiegel loog tegen al hun moeders dat alleen zij het mooiste en het schoonste kind had. Eventuele weeffoutjes (misschien wel als gevolg van bandeloos gedrag van de ouder tijdens draagtijd) werd gecamoufleerd, weggepoetst, genegeerd en als het echt niet anders kon: verklaard.
En dus togen al die vanzichzelfverzekerde ouders in ferme pas naar de deskundigen en de specialisten om verhaal te halen over kleine onvolkomenheden in gedrag of uitvoering van het koningskind.
De juffen en de meesters, de artsen en de fysiotherapeuten, ze weten er alles van.
Want wat wij ouders al generaties lang willen, is ons spiegelen aan ons kind. We willen in het door ons geworpen kind de misgelopen kansen en de niet-ontwikkelde talenten van onszelf terug zien.
Hoe kleiner ons nest, hoe groter de druk dat al die kansen en talenten in dat ene kind verenigd worden.
Arm koningskind, met je lieve flapoortje, je schattige platvoetje, je ontwapenende spraakgebrek en je ontroerende onzekerheid. Wij zijn allen als boze stiefmoeders voor onze eigen kroost.
Wij spiegelen onwaarheid en sturen ons kind het bos in. Daarmee zadelen we de jager op met het probleem.
En geen prins op een wit paard te bekennen...
zondag 14 november 2010
Hoe ik een Prinsesje werd
Vijfentwintig jaar geleden "begonnen" mijn man en ik aan kinderen. We waren enkele jaren daarvoor na een tijdje samenwonen op alternatieve wijze getrouwd, in een poging op een niet al te burgelijke manier een aantal noodzakelijke financieen te regelen.
We behoorden tot de categorie hippies: met lange haren, baarden en indiajurken, zich drukmakend over anti-kernwapendemonstraties en windenergie.
Maar toch ook wel weer degelijk: met een vaste baan, een eigen huis en dus op zeker moment ook ... kinderen.
Van meet af aan stond vast dat we als gelijkwaardige partners de zorg voor eventuele kinderen zouden delen. Evenals we ook het huishouden gezamenlijk deden.
En zo ging ik als aanstaande moeder van een volle baan naar een deeltijdcontract, en vroeg ook de aanstaande vader officieel bij zijn baas permissie om minder uren te gaan werken. Dit laatste had nog heel wat voeten in de aarde, omdat het in die tijd toch vreemd gevonden werd dat een man uren inleverde ten behoeve van zorgtaken.
Maar, spraken wij elkaar bemoedigend toe, dat zou in de jaren die komen gingen allemaal gauw veranderen, want ... waren wij niet de eersten die het pad kapten dat na ons door een grote horde volgers breder en breder gebaand zou worden...
Na ons zou het alleen maar beter gaan. Onze kinderen zouden er van profiteren.
Zo trefzeker als Herman van Veen de huwelijkse sleur bezong tussen het kastje en de muur, zo pertinent zeker waren wij dat DAT ons niet zou gebeuren.
Wij gingen het allemaal anders doen. Wij gingen als gelijken de taken verdelen. Geen van ons zou in het huwelijk het slaafje worden, de huissloof.
Een koninklijk besluit!
We behoorden tot de categorie hippies: met lange haren, baarden en indiajurken, zich drukmakend over anti-kernwapendemonstraties en windenergie.
Maar toch ook wel weer degelijk: met een vaste baan, een eigen huis en dus op zeker moment ook ... kinderen.
Van meet af aan stond vast dat we als gelijkwaardige partners de zorg voor eventuele kinderen zouden delen. Evenals we ook het huishouden gezamenlijk deden.
En zo ging ik als aanstaande moeder van een volle baan naar een deeltijdcontract, en vroeg ook de aanstaande vader officieel bij zijn baas permissie om minder uren te gaan werken. Dit laatste had nog heel wat voeten in de aarde, omdat het in die tijd toch vreemd gevonden werd dat een man uren inleverde ten behoeve van zorgtaken.
Maar, spraken wij elkaar bemoedigend toe, dat zou in de jaren die komen gingen allemaal gauw veranderen, want ... waren wij niet de eersten die het pad kapten dat na ons door een grote horde volgers breder en breder gebaand zou worden...
Na ons zou het alleen maar beter gaan. Onze kinderen zouden er van profiteren.
Zo trefzeker als Herman van Veen de huwelijkse sleur bezong tussen het kastje en de muur, zo pertinent zeker waren wij dat DAT ons niet zou gebeuren.
Wij gingen het allemaal anders doen. Wij gingen als gelijken de taken verdelen. Geen van ons zou in het huwelijk het slaafje worden, de huissloof.
Een koninklijk besluit!
Abonneren op:
Posts (Atom)